Lang verhaal door Maverick

De ontdekking.

Kwam er rond mijn 65e pas achter dat ik eigenlijk niet spoor. Het begon met een opengeslagen Viva, waarin mijn laatste ex zat te lezen. Een grote kop met: ‘Help mijn man is een autist’. Dacht nog bij mezelf, Hoe blond moet je zijn om daar pas tijdens je huwelijk achter te komen? Mijn nieuwsgierigheid was gewekt, en ik begon te lezen. Goeie God, het lijkt wel of ze het over mij hebben! Ging het internet op om me verder te verdiepen in de materie. Deed wat zelftesten met telkens een confronterend resultaat: voor ca. 75% asperger, en bovengemiddeld begaafd. Heb me kennelijk door mijn tot kunst verheven kopieergedrag overeind weten te houden. Kostte veel energie, en leverde veel stress op. Met de daarbij horende geestelijke als lichamelijke klachten uiteraard. Kwam daardoor al in mijn pubertijd bij een psychiater terecht. Deze had kennelijk nooit van Hans Asperger gehoord, en vond dat ik me maar “normaal” moest gaan gedragen.

Mijn schooltijd.

Zat op een christelijk dorpsschooltje met 3 lokalen. Van de kleuterschool (4-5jr) weet ik me weinig te herinneren. Vernomen tijdens een reünie dat ik nooit met andere kinderen speelde en opviel door mijn klei-bouwwerkjes. 1e t/m 3e klas gedroeg ik me eveneens solitair, maar verder voorbeeldig met hoge cijfers. Van de juf tijdens een reünie gehoord dat ik een lief ventje was. In de 4e klas, met de bovenmeester als leerkracht begon het gedonder. De hypocriete klootzak begon elke schooldag met bidden en psalmen zingen wat hij begeleidde op een traporgel. In dit lokaal zat ook m’n oudste zus, twee klassen boven mij. Tijdens een natuurkundeles probeerde de meester ons wijs te maken dat de eenheid voor elektrische spanning “ampere” heette, en die voor stroom “volt”, waarop ik hem corrigeerde, m.a.w. ten aanzien van het hele lokaal vertelde dat hij zich vergistte. Vanaf dat moment had ik het gevreten. Kon werkelijk geen goed meer doen, kortom de school veranderde voor mij in een hel. Werd naast, door de bovenmeester ook door grotere pestkoppen (jongens) getreiterd en vernederd. Kon niet meer uit m’n woorden komen en stotterde onverstaanbaar. Werd meer en meer mensenschuw. Durfde ‘morgens niet meer naar school, waarop de bovenmeester mijn ouders bezocht en vertelde dat ik een heel moeilijke jongen was. Enige tijd daarna werd ik door hem, ten overstaan van het hele lokaal ervan beschuldigd dat ik jaartallen in de schoolbank had zitten krassen, en dat dat de reden was voor mijn hoge geschiedenis-cijfers. Terwijl een blinde kon zien dat er al minstens twee keer over die jaartallen heen ge-vernisd was. Bij mij thuiskomst vroeg mijn moeder: “ging het weer niet goed op school, je kijkt zo somber?” Waarop mijn zus antwoordde: “hij heeft jaartallen in de bank zitten krassen”. Kon geen woord meer uitbrengen, greep het broodmes van tafel en hakte op mijn zus in. (Dit was anno ’54, de hechtingen zijn nu nog steeds zichtbaar in haar elleboog. Als ze blote armen heeft kan ik het niet nalaten om er weer naar te kijken.) Daarna werd ik door m’n vader, die me beter begreep, ernstig toegesproken met o.a. de woorden: “Hij die zich beheerst is sterker dan hij die een stad overwint”, spreuken 32, zo recht uit de bijbel, waarvan we na elk avondeten een stukje voor ons kiezen kregen. Ben me vervolgens gaan toeleggen op mezelf beheersen en het nadoen van het gedrag van “normale” kinderen. Vermeed zowat iedereen waar mogelijk en vluchtte in m’n vrije tijd de natuur in. Thuis ondervond ik vriendschap van onze katten en konijnen. Ben nog steeds gek op die beesten. Heb het op die school overleefd tot en met de 6e. Ging daarna naar een “christelijke” Mulo in de stad. Voor het echter zover was had die hypocriete bovenmeester zich vergrepen aan een van mijn klasgenootjes, waarna hij zonder ophef, bedekt met “de mantel van vergiffenis” overgeplaatst is naar een andere school. Het meisje heb ik daarna nooit meer gezien. De klootzak van een bovenmeester, die ik eigenhandig nog moest doodmaken (als ik groot ben), is een tiental jaar daarna ‘gewoon’ gestorven. Op de christelijke Mulo kreeg ik het na 2 jaar goed aan de stok met een paar leerkrachten, en gaf er de brui aan. Op de technische school daarna, is veel ten goede gekeerd. In elektrotechniek presteerde ik bovengemiddeld en deed mijn huiswerk tijdens de lesuren. Daarna lekker de polder in, als bijverdienste nertsen verzorgen op de naburige farm, en sleutelen aan brom- en motorfietsen. Jaren later heb ik, door me te specialiseren in een technisch vakgebied, goed mijn brood kunnen verdienen. Mijn moeder kreeg dus ongelijk met haar: “er komt niets van jouw terecht”.

(als je een vis beoordeeld op zijn vermogen in bomen te klimmen, gaat de vis zich als mislukt beschouwen, Albert Einstein)

Pubertijd.

Heb vanaf m’n schooltijd mijn “begaafdheid” voor een groot deel besteed aan het kopiëren van “normaal” (neuro-typisch) menselijk gedrag. Puur omdat ik “erbij” wilde horen. Uiteraard niet beseffend dat je daarin jezelf totaal verliest. Tijdens militaire dienst was ik nog niet zo bekwaam in dat kopiëren, werd binnen 4 maanden buiten geknikkerd met S5. Ging daarna met “vrienden” mee naar de disco en onderging daar een soms paniek veroorzakende hoeveelheid herrie wat je mooi moest vinden. En je hoorde er bij te dansen. Door mijn moeder werd namelijk verwacht dat ik verkering kreeg. Kreeg het gevoel dat ik bij meisjes niet populair was. Had het echter gewoon niet door als een enkeling interesse in me had. Tot een vriend me zei: Dat kleintje daar, heeft volgens mij een oogje op je. Hiervan direct gebruik gemaakt. Vervolgens werd door dat kleintje verwacht dat ik sex met haar had. Terwijl ik die drang helemaal niet voelde. Gelukkig was ze nog maagd, en ook onzeker, anders had ik van haar ook S5 gekregen. Na aanvankelijk wat onwennig getob, lukte het, en kregen we er plezier in. Zie dit nu toch als een positief gevolg van mijn kopieergedrag. Begon mezelf meer en meer “normaal” te voelen, dit gesteund door de psychiater die ik frequenteerde. Weet niet of Hans Asperger toen reeds van zich liet horen, maar in de jaren 60 wisten de zielknijpers kennelijk niet van zijn opvattingen. Van één van die jokers kreeg ik een elastiekje om m’n pols, waarmee ik mezelf moest straffen als ik weer terugviel in afwijkend gedrag, zoals het mezelf afzonderen als ik daar behoefte aan voelde.

Moeilijk voor anderen en mezelf.

Alles wat me aangaat, wil ik zelf in de hand houden. Beslist niet afhankelijk zijn van anderen. Als het goed moet gebeuren, moet ik het zelf doen. “Ze hoeven het niet met me eens te zijn, maar ik heb wel altijd gelijk”. Niemand neemt me de zaak uit handen. Samenwerken met een ander? Die heeft het dan niet gemakkelijk. Het gaat gewoon op mijn manier. Teamgeest, wat is dat? O ja, planning was alles voor me. Had een klusje minstens vijf keer in gedachten gedaan, voor ik er aan begon. Om er maar zeker van te zijn dat er niks mis kon gaan. En ging er dan een kleinigheidje mis, kon je maar beter uit de buurt blijven. Dan kreeg alles en iedereen de schuld. Kon zo tekeer gaan dat niemand meer iets durfde te zeggen. Niet gek dat ik geen vrienden maakte op de werkvloer. Ook niet gek dat niemand met me wilde samenwerken. Graag in m’n eentje mijn ding doen. Daarbij moet je me ook niet storen. Op de één of andere manier kreeg ik daar in mijn vakgebied altijd de gelegenheid voor. Voel dat nu pas als een voorrecht. Weet inmiddels dat dat niet voor iedereen geldt. Kon me als einzelganger in mijn vak verder specialiseren. Kreeg daarvoor waardering en respect. Echter niet voor mijn mens-zijn. Kwam uiteindelijk tot besef dat er naast, niet met me te werken, eigenlijk ook niet met me te leven was.

Relaties.

Voor mij bestaat er niets mooier dan een mooie vrouw. Met mooi bedoel ik mooi, niet seksueel opwindend of zo. Het één heeft bij mij althans niets met het ander van doen. Voor een mooie vrouw ben ik weerloos. Geen controle over mijn doen en laten. Lucebert schreef: “alles van waarde is weerloos”. Werd mijn lijfspreuk voor een tijdje. Voor een, in mijn ogen, kwetsbare vrouw of meisje, doe ik alles wat gevraagd wordt: Mijn drie huwelijken in een notedop. Liefde wat is dat? Lust? Dat ken ik wel. Maar echte liefde? Omdat ik begrepen heb, dat voordat je in staat bent echt van een ander te houden, eerst van jezelf moet kunnen houden, is daar kennelijk wat misgegaan. Hoe kan je van jezelf houden als je je stinkende best doet om een ander te zijn? Het dringt pas de laatste jaren tot me door wat mijn exen al die jaren moeten hebben gemist. Niet dat ik mijn best niet deed. Maar hoe kan je iets geven wat je zelf niet hebt? Geen wonder dat mijn eerste twee echtgenoten na een aantal jaren hun heil bij een ander zochten. Naast het feit dat ik soms in gedachten een vrouw spontaan wil knuffelen, komt daar in de praktijk nooit wat van. Iets lijkt mij daarbij te remmen. Gek genoeg heb ik geen last van remmingen bij het knuffelen van huisdieren of jongere kinderen. Doorgaans meisjes, van die rotjochies zoals een paar stief-kleinzoontjes kon ik niks verdragen. Kwam dit omdat ik in het verre verleden door hun soortgenootjes zo ben gepest? Één en ander tot ergernis van mijn laatste partner, die pijnlijk eerlijk en recht-door-zee, antwoordde op mijn vragen, dat ze op zo’n manier niet oud met me wilde worden. Vond mij een nare ongevoelige man. Drie maanden later waren we gescheiden. Het contact met haar en onze gezamelijke hond Brutus, ze woont slechts een paar straten verder, verloopt nu een stuk beter dan daarvoor. Zo kan fysieke afstand mensen dichter tot elkaar brengen.

Inmiddels

Na 3 huwelijken zonder diepgang, heb ik met mezelf afgesproken voortaan mezelf te zijn. Weet ik na al die jaren echter nog wel wie ik ben? Telkens spookt de vraag door m’n hoofd: doe ik dit vanuit mezelf, of probeer ik weer aardig te zijn, en zitten mijn sociale vaardigheden in de lift? Gelet op mijn omgeving ga ik er op dat gebied de laatste tijd best op vooruit. Zowel de kwantiteit als de kwaliteit van mijn sociale contacten is (against all odds) met sprongen toegenomen sinds mijn laatste echtscheiding.
Wat is er mis mee om je, met een beetje inspanning “net als een ander” te gedragen, en daarmee “aardig” gevonden te worden? Temeer omdat ik weet dat, als er iets niet volgens plan verloopt, ik heel onaardig kan worden, heb ik als een soort compensatie er een gewoonte van gemaakt om me voor vrijwel iedereen uit te sloven. Met name met technische klusjes op een camping waar ik vrijwilliger ben, maak ik me nuttig. Soms kost het me moeite om gasten te overtuigen dat ik niet op de loonlijst sta, maar dat ik het allemaal uit een soort egoisme doe: omdat ik namelijk “aardig” gevonden wil worden. Hoe dan ook, ik maak nog steeds veelvuldig gebruik van kopieergedrag. Met het besef dat ik van nature “een bord voor m’n kop” heb, wat ‘beperkt empatisch vermogen’ heet, heb ik me verder verdiept in het inleven van die ander. Lichaamstaal en gezichtsuitdrukkingen zeiden me vroeger niets. Het kostte me zelfs moeite om smileys te begrijpen. Op het gebied van communicatie was ik een hork. De boodschap kwam pas over als die gefaxed werd! Ook op dat gebied maak ik de laatste tijd vorderingen. Door een enkeling wordt ik zelfs gezien als juist een heel sociaal persoon. Mezelf spiegelend aan de omgeving, voel ik mezelf stap voor stap een beter mens worden. Met het gevolg dat ‘mijn eigen ik’ daarbij op de achtergrond raak, heb ik minder moeite. Moet er uiteraard scherp op letten dat ik niet overprikkeld raak. Op zulke momenten kan namelijk alles wat “gewonnen” is, weer in één klap worden verpest! Bekenden die mij eerder als een soort “gevaarlijke gek” hebben meegemaakt, blijven me tot op heden nog steeds gereserveerd aankijken.
Over lange tijd terugkijkend denk ik dat het in mijn voordeel heeft gewerkt, om destijds niet in een autisten-hokje te zijn ingedeeld. Met zo’n stempel had ik me er wellicht naar gaan gedragen, en me voor altijd een buitenbeentje gevoeld. In mijn situatie, gedwongen om in een vroeg stadium mijn kopieer-vaardigheden in te zetten, werd ik na verloop van tijd door mijn omgeving als “een beetje vreemd, maar niet verkeerd” geaccepteerd, al ging dat niet altijd van een leijen dakje. Al met al, na drie echtscheidingen, leid ik nu in alle vrijheid een onbezorgd leventje, al is het soms een beetje eenzaam. Belangrijker is dat ik me daarbij doorgaans gelukkiger voel, dan in de voorgaande perioden.

Gepubliceerd op: woensdag februari 14, 2024